Skip to content
Login E-loket

Reglement tot regeling van het mandaat postdoctoraal onderzoeker

Goedgekeurd bij beslissing van de raad van bestuur van 25/10/2017

Hoofdstuk 1. Inleidende bepalingen en toepassingsgebied

Art. 1.

Krachtens artikel 18 van het decreet van 30 april 2009 betreffende de organisatie en financiering van het wetenschaps- en innovatiebeleid en het besluit van de Vlaamse regering van 10 november 2011 betreffende de subsidiëring door het Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek - Vlaanderen verleent de Vlaamse Regering het Fonds Wetenschappelijk Onderzoek - Vlaanderen een toelage ter ondersteuning van individuele onderzoekers.

Art. 2.

§1. Dit reglement regelt de ontvankelijkheid van de kandidatuur, de aanstelling, schorsing en beëindiging van het mandaat postdoctoraal onderzoeker junior en senior van het Fonds  Wetenschappelijk Onderzoek - Vlaanderen, de berekening en storting van het salaris en de rechten en plichten, arbeidsongevallen, aansprakelijkheid, kinderbijslag en jaarlijkse vakantie van houders van de beurs.

§2. De interne en externe peer review met betrekking tot de evaluatie van de onderzoeksaanvragen in het kader van het mandaat wordt geregeld door het reglement FWO – interne en externe peer review.

§3. Onderhavig reglement geldt onverminderd het algemeen reglement van het Fonds  Wetenschappelijk Onderzoek - Vlaanderen.

§4. Uitgebreide informatie, volledige reglementen en formulieren zijn online beschikbaar.

Hoofdstuk 2. Ontvankelijkheid kandidaturen

Art. 3. (zoals gewijzigd bij beslissing van de raad van bestuur van 26/06/2019 en 27/03/2024)

§1. De mandaathouders postdoctoraal onderzoek dienen verbonden te zijn aan minstens een van de volgende hoofdonthaalinstellingen:

  • een universiteit in de Vlaamse Gemeenschap of aan de Evangelische Theologische Faculteit in Leuven of de Faculteit voor Protestantse Godgeleerdheid in Brussel voor zover het onderzoek in godsdienstwetenschappen of godgeleerdheid betreft;
  • de Hogere Zeevaartschool voor zover het wetenschappelijk onderzoek in de nautische wetenschappen betreft;
  • de Vlerick Business School of de Antwerp Management School voor zover het onderzoek in de managementwetenschappen betreft;
  • het Instituut voor Tropische Geneeskunde voor zover het onderzoek in tropische geneeskunde, dierengeneeskunde of in de gezondheidszorg van in ontwikkelingslanden betreft;
  • een decretaal erkende Vlaamse school of arts voor zover het onderzoek in de audiovisuele en beeldende kunst en/of muziek en podiumkunsten betreft en voor zover deze instelling bevestigt dat er op organisatieniveau samenwerking in onderzoek plaatsvindt met een Vlaamse universiteit;

eventueel in samenwerking met een Vlaamse of federale wetenschappelijke instelling of een Vlaamse hogere onderwijsinstelling waar de mandaathouder zijn onderzoek uitvoert.

§2. De mandaathouders ressorteren in de hoofdonthaalinstelling onder een supervisor. Indien de onthaalinstelling een school of arts betreft, dient deze supervisor verbonden te zijn aan een academische opleiding.

Art. 4.

De kandidaten dienen hun aanvraag in te dienen en te verdedigen in het Engels met het oog op de internationale peer review.

Art. 5.

De kandidaat dient houder te zijn van een diploma van doctor op proefschrift of van een diploma of certificaat dat, in toepassing van de richtlijnen van de Europese Unie of een bilateraal akkoord, hiermee als gelijkwaardig wordt erkend, conform de bepalingen van Artikel V 20 van het Besluit van de Vlaamse Regering tot codificatie van de decretale bepalingen betreffende het hoger onderwijs van 11 oktober 2013.

Art. 6. (zoals gewijzigd bij beslissing van de raad van bestuur van 28/03/2018, 26/06/2019, 18/09/2019 en 26/10/2022)

§1. Onderzoekers kunnen een aanvraag indienen voor een junior of een senior postdoctoraal mandaat.

§2. Onderzoekers kunnen zich kandidaat stellen voor een junior postdoctoraal mandaat indien hun doctoraatsdiploma, met referentiepunt de datum vermeld op het doctoraatsdiploma, behaald is maximum drie jaar voor 1 oktober van het jaar waarin het mandaat een aanvang neemt.

§3. Ten laatste op 15 september voorafgaand aan de start van het mandaat dient de openbare verdediging dient te hebben plaatsgevonden waarbij de datum van deze openbare verdediging ten laatste op 1 juli voorafgaand aan de start van het mandaat dient gemeld te worden aan het FWO.

§4. Onderzoekers kunnen zich kandidaat stellen voor een senior postdoctoraal mandaat indien hun doctoraatsdiploma, met referentiepunt de datum vermeld op het doctoraatsdiploma, behaald is minimum drie jaar en maximum zes jaar voor 1 oktober van het jaar waarin het mandaat een aanvang neemt.

De kandidaat dient door middel van een verklaring van de hoofdonthaalinstelling ontegensprekelijk aan te tonen dat hij of zij over minimum twee jaar postdoctorale onderzoekservaring beschikt op 1 oktober van het jaar waarin het mandaat een aanvang neemt.

§5. Kandidaten die onmiddellijk voorafgaand aan het senior postdoctoraal mandaat een junior postdoctoraal mandaat van het Fonds Wetenschappelijk Onderzoek – Vlaanderen hebben genoten, kunnen steeds een senior postdoctoraal mandaat aanvragen.  Daarbij geldt als voorwaarde dat het senior postdoctoraal mandaat onmiddellijk moet aansluiten op het junior postdoctoraal mandaat. Een tweede aanvraag voor een senior postdoctoraal mandaat kunnen deze kandidaten indienen tegen dezelfde voorwaarden als de andere kandidaten.

§6 Per aaneensluitende periode van 365 dagen tussen de datum van het doctoraatsdiploma en de aanvraag kan maximum één verlenging van een jaar worden toegekend van de in paragraaf 2 &4 bepaalde maximumgrens indien zich tijdens deze periode aaneensluitende onderbrekingen van minstens 3 maanden, ongeacht het aantal, hebben voorgedaan omwille van moederschapsrust, voltijds ouderschapsverlof, voltijds ziekteverlof of militaire dienstplicht/verplichte burgerdienst in het land waarvan men onderdaan is. De maximale verlenging bedraagt het dubbele van de grenzen zoals bepaald in de paragrafen 2 en 4.

§7. Indien de kandidaat over meer dan één doctoraatsdiploma beschikt, zijn de regels van dit artikel enkel van toepassing op het diploma uit hetzelfde studiegebied als het postdoctoraal onderzoeksvoorstel. Ongeacht het studiegebied of de discipline mag het eerste doctoraatsdiploma in geen enkel geval langer dan 10 jaar geleden zijn behaald, te rekenen vanaf de uiterste indiendatum van de aanvraag.

§8. Het directiecomité van het Fonds Wetenschappelijk Onderzoek – Vlaanderen kan uitzonderlijk van de limieten bepaald in dit artikel afwijken in die gevallen waar omwille van sociale en medische redenen, ofwel in het voortraject een onderbreking voorkomt, ofwel een verminderd arbeidsrendement zich heeft voorgedaan.

Art. 7.

Een kandidaat kan per aanvraagronde slechts één mandaataanvraag indienen. Er kan maximaal tweemaal gepostuleerd worden voor eenzelfde mandaat, waarbij postdoctorale mandaten van het type junior respectievelijk senior gelden als twee verschillende soorten mandaat, zoals ook bepaald door artikel 7 van het algemeen reglement van het Fonds Wetenschappelijk Onderzoek - Vlaanderen. 

Art. 8.

De aanvragen worden aan expertpanels, die de kandidaten beoordelen, voorgelegd. De expertpanels brengen verslag uit aan de raad van bestuur van het Fonds Wetenschappelijk Onderzoek - Vlaanderen. De aanstelling gebeurt door de raad van bestuur van het FWO.

Hoofdstuk 3. Aanstelling

Art. 9.

Aan de postdoctoraal onderzoeker wordt een arbeidsovereenkomst voor een duur van drie jaar aangeboden.

Art. 10.

Het al dan niet ondergaan van een medisch onderzoek door de mandaathouder in de bedrijfsgeneeskundige dienst van de instelling waar ze hun onderzoek doorvoeren is afhankelijk van de eigen reglementering van hun onthaalinstelling. Indien er volgens de reglementering van hun onthaalinstelling een medisch onderzoek noodzakelijk is, zal hun aanstelling slechts ingaan zo het attest van dat geneeskundig onderzoek gunstig is.

Hoofdstuk 4. Rechten en plichten van de houders van een mandaat postdoctoraal onderzoeker

Art. 11. (zoals gewijzigd bij beslissing van de raad van bestuur van 27/03/2024)

Met uitzondering van de bepalingen van artikel 12 mogen de titularissen van een mandaat postdoctoraal onderzoeker geen deel uitmaken van het Assisterend of Zelfstandig Academisch Personeel van de universiteiten of van:

  • groep 1 tot en met 3 van het Onderwijzend Personeel van de Hogere Zeevaartschool of een decretaal erkende Vlaamse school of arts;
  • de ‘Career Faculty’ en ‘Faculty of Management Practice’ van de Vlerick Business School;
  • de faculteit van de Antwerp Management School;
  • het academisch kader van het Instituut voor Tropische Geneeskunde als gewoon hoogleraar, hoogleraar, hoofddocent of docent.

Art. 12.

§1. De onthaalinstelling kan de titularissen van een postdoctoraal mandaat belasten met opdrachten waarvan de totale werklast maximaal 8 uur per week bedraagt, behalve tijdens periodes van langdurige ziekte, zwangerschaps- en borstvoedingsverlof, buitenlands verblijf, voltijds ouderschapsverlof of palliatief verlof.

De opdrachten kunnen de volgende zijn:

  • administratieve of klinische taken;
  • begeleiding van oefeningen, practica of seminaries, waarvoor de werklast dubbel wordt geteld;
  • een onbezoldigde onderwijsopdracht waarnemen aan een universiteit of aan een hogeschool in het kader van een academische opleidingen  die de limiet van gemiddeld twee uur per week voor junior postdoctorale onderzoekers en van gemiddeld drie uur per week voor senior postdoctorale onderzoekers niet mag overschrijden.

Bij een deeltijdse titularis wordt het maximum van 8 uur per week gereduceerd in verhouding tot het deeltijdse mandaat.

De werklast voor oefeningen, practica seminaries wordt dubbel geteld. Een uur van dergelijke opdrachten wordt gelijkgesteld aan twee uur werklast.

§2. Aan houders van een postdoctoraal mandaat kan bijkomend een deeltijdse bezoldigde opdracht toevertrouwd worden aan een instelling van hoger onderwijs, op voorwaarde dat hun aanstelling als mandaathouder gereduceerd wordt in verhouding tot deze procentuele aanstelling, met inbegrip van 50%-aanstellingen in het tenure track-stelsel ten laste van de universitaire werkingsmiddelen.

Art. 13.

§1. De postdoctorale onderzoekers vallen onder de administratieve en juridische bevoegdheid van de raad van bestuur van het Fonds Wetenschappelijk Onderzoek - Vlaanderen, vertegenwoordigd door zijn voorzitter en zijn secretaris-generaal. De onderzoekers vallen onder de disciplinaire bevoegdheid van de academische overheid van de universiteit.

§2. De onderzoekers verbinden zich ertoe de reglementen van het Fonds Wetenschappelijk Onderzoek – Vlaanderen en die van de academische overheden van de universiteit na te leven.

§3. Van kandidaten met een doctoraatsdiploma afgeleverd door een universiteit buiten de Vlaamse Gemeenschap wordt verondersteld dat zij het Nederlands dermate beheersen om de inschakeling in de onderzoeksomgeving mogelijk te maken.

Art. 14. (zoals gewijzigd bij beslissing van de raad van bestuur van 26/06/2019)

De mandaathouders mogen slechts omwille van behoorlijke en verantwoorde motieven, mits advies van hun supervisor en na goedkeuring van het Fonds Wetenschappelijk Onderzoek - Vlaanderen, hun onderzoeksproject aanpassen.

De mandaathouders kunnen niet van onthaalinstelling veranderen, tenzij de betrokken onthaalinstellingen dat formeel toestaan.

Art. 15. (geschrapt bij beslissing raad van bestuur van 27/11/2019)

Art. 16.

§1. De cumulatie van het mandaat met iedere andere bezoldigde activiteit is uitgesloten, behoudens de in volgende paragrafen van dit artikel bepaalde uitzonderingen.

§2. Het cumulatieverbod, zoals bepaald in de eerste paragraaf, houdt, met betrekking tot doctors in de rechten of in de rechtsgeleerdheid die een postdoctoraal mandaat genieten, in dat zij niet ingeschreven mogen zijn aan de balie. Geen van de hieronder vermelde uitzonderingen kan een afwijking op deze bepaling met zich mee brengen.

§3. Aan houders van een postdoctoraal mandaat kan een gehele of gedeeltelijke cumulatie met toelagen voor studieverblijven in het buitenland worden toegestaan. Titularissen van een reisbeurs van het Fonds Wetenschappelijk Onderzoek - Vlaanderen, de Vlaamse Gemeenschap, de federale regering of in het kader van de culturele akkoorden, mogen deze met hun mandaat cumuleren. Ze dienen het FWO hiervan in kennis te stellen.

§4. Het FWO kan houders van een postdoctoraal mandaat toestemming verlenen om een nevenactiviteit uit te oefenen binnen de beperkingen van de toepasselijke decretale bepalingen  en binnen de beperkingen zoals opgelegd door de als onthaalinstelling optredende universiteit aan haar eigen personeel. Een nevenactiviteit kan worden toegekend die cumuleerbaar is tot maximum 20 procent van de tijd. De onderzoeker dient een verklaring af te leggen dat hij de onderzoekstaak behorend bij het postdoctoraal mandaat voltijds uitvoert.

Art. 17.(zoals gewijzigd bij beslissing van de raad van bestuur van 27/09/2023)

De postdoctoraal onderzoekers dienen na één jaar een interim verslag en aan het einde van hun mandaat een ex-post verslag over hun wetenschappelijke activiteiten aan het Fonds Wetenschappelijk Onderzoek – Vlaanderen voor te leggen.

Art. 18.

§1. De mandaathouders dienen op al hun publicaties en overdrukken hun titel van postdoctoraal onderzoeker fundamenteel onderzoek van het Fonds Wetenschappelijk Onderzoek - Vlaanderen en het FWO-dossiernummer van hun mandaat te vermelden.

§2. Bij alle communicatie met betrekking tot hun onderzoek dient de  FWO-affiliatie vermeld te worden.

Art. 19. (zoals gewijzigd bij beslissing van de raad van bestuur van 27/11/2019)

§1. De concrete plaats waar de mandaathouder zijn werkzaamheden uitvoert, kan in overleg met de onthaalinstelling worden bepaald.

§2. Een deel van het onderzoek kan tijdens het mandaat in een organisatie worden uitgevoerd voor een periode van maximum 12 maanden, op voorwaarde dat deze samenwerking significant bijdraagt tot het onderzoek en er een schriftelijke overeenkomst wordt afgesloten tussen de onthaalinstelling en de organisatie, waarin afspraken worden vastgelegd met betrekking tot de intellectuele eigendomsrechten. Er kan geen exclusief gebruiksrecht of eigendomsoverdracht aan de betrokken Belgische of niet-Belgische organisatie worden toegestaan. Indien het een niet-Belgische organisatie betreft, dient voorafgaandelijk toestemming te worden gevraagd aan het FWO.

§3. Het buitenlands studieverblijf kan enkel worden toegestaan indien de postdoctoraal onderzoeker tijdens het buitenlands verblijf onderworpen kan blijven aan de Belgische sociale zekerheid. Bijgevolg dient de postdoctoraal onderzoeker minstens 30 kalenderdagen voor zijn vertrek onder de Belgische sociale zekerheid te hebben geressorteerd.

De secretaris-generaal kan uitzonderlijk beslissen, op basis van een gemotiveerd verzoek, om van de voorwaarde om onderworpen te blijven aan de Belgische sociale zekerheid af te wijken.

Art. 20.

De titularissen van een mandaat dienen het Fonds Wetenschappelijk Onderzoek – Vlaanderen zo spoedig mogelijk in kennis te stellen van elke tijdelijke onderbreking van hun onderzoek, ongeacht de oorzaak ervan.

Art. 21. (zoals gewijzigd bij beslissing van de raad van bestuur van 26/06/2019)

§1. De mandaathouders dienen als verplicht verzekerde aan te sluiten bij een Belgisch ziekenfonds naar keuze.

§2. Bij ziekte dient de mandaathouder binnen de 48 uur aan het Fonds Wetenschappelijk Onderzoek – Vlaanderen de medische attesten te laten geworden waarin de periode van de ongeschiktheid vermeld is.

Een dubbel van het medisch attest dient, met tussenkomst van zijn supervisor, aan de bevoegde dienst van de onthaalinstelling, waarvan de mandaathouder afhangt, te worden overgemaakt.

Art. 22.

De mandaathouder dient het Fonds Wetenschappelijk Onderzoek – Vlaanderen zo snel mogelijk schriftelijk op de hoogte te brengen van om het even welke wijziging in zijn situatie, zoals de wijziging in zijn burgerlijke stand, een geboorte, een adresverandering of andere.

Hoofdstuk 5. Schorsing

Art. 23. (zoals gewijzigd bij beslissing van de raad van bestuur van 23/10/2019, 24/06/2020 en 28/06/2023)

§1. Aan een postdoctoraal onderzoeker van het Fonds Wetenschappelijk Onderzoek – Vlaanderen kan een tijdelijke onderbreking van zijn mandaat worden toegestaan tijdens de periode van het opnemen van een bezoldigd voltijds onderzoeksmandaat of –beurs aan een andere universiteit, wetenschappelijke instelling, in een onderneming of in een andere organisatie. Dergelijke schorsing wordt geweigerd indien het expertpanel dat het FWO-mandaat voordroeg voor toekenning vaststelde dat het niet mag gefinancierd worden bovenop het mandaat of project waarvoor een schorsing wordt aangevraagd omdat het onderzoek in beide te veel overlapt.

In dit geval kan het mandaat minimaal zes maanden en maximaal twee jaar worden verlengd met de periode tijdens dewelke het niet werd uitgevoerd. Het maximum van twee jaar geldt voor het junior postdoctoraal mandaat en het eventuele senior postdoctoraal mandaat dat daarop volgt samen.

§2. Voor de schorsing vermeld in de eerste paragraaf dient de mandaathouder vooraf, in samenspraak met de supervisor, een verzoek tot verlenging te richten aan de secretaris-generaal van het FWO.

§3.Om in aanmerking te komen voor de onderbreking dienen de postdoctorale mandaathouders minstens een aanstelling van 80 procent te hebben.

Art. 24.(zoals gewijzigd bij beslissing van de raad van bestuur van 28/11/2023)

§1. Het mandaat kan geschorst worden tijdens langdurig ziekteverlof, zwangerschaps- en borstvoedingsverlof, ouderschapsverlof, geboorteverlof ten laste van het ziekenfonds, palliatief verlof en verlof voor medische bijstand. In deze gevallen wordt het mandaat verlengd met de periode tijdens dewelke het mandaat niet werd uitgevoerd en er door het FWO geen vergoeding/loon werd betaald aan de onderzoeker.

Verlengingen van minder dan twee weken worden niet in aanmerking genomen.

§2. Volgens de toepasselijke wettelijke bepalingen kan drie maanden op voorhand een tijdskrediet worden aangevraagd. Een dergelijk tijdskrediet geeft geen aanleiding tot verlenging van het mandaat. De mandaathouders dienen het Fonds Wetenschappelijk Onderzoek - Vlaanderen zo snel als mogelijk van deze onderbrekingen van hun werkzaamheden op de hoogte te brengen.

§3. Indien zich voltijdse schorsingen van aaneensluitende periodes van drie maanden hebben voorgedaan, waarbij het mandaat niet werd uitgevoerd, omwille van langdurig ziekteverlof, zwangerschaps- en borstvoedingsverlof, ouderschapsverlof en palliatief verlof, waarbij het mandaat niet werd uitgevoerd en er door het FWO geen vergoeding/loon werd betaald aan de onderzoeker, wordt het mandaat automatisch verlengd met één jaar, waarbij die verlenging ingaat vanaf de oorspronkelijke einddatum van het mandaat. Deze administratieve verlenging wordt slechts eenmaal  verleend en schorsingen tijdens deze automatische verlenging van het mandaat geven geen aanleiding meer tot verdere verlenging van het mandaat.

Hoofdstuk 6. Beëindiging

Art. 25.

In geval de postdoctoraal onderzoeker niet meer verbonden is aan een onthaalinstelling genoemd in artikel 3, §1 van dit reglement wordt de arbeidsovereenkomst van rechtswege ontbonden.

Art. 26.

§1. Behoudens de gemeenrechtelijke regels van beëindiging, neemt het mandaat van postdoctoraal onderzoeker, en derhalve de arbeidsovereenkomst, in de regel een einde bij de afloop van de termijn van 3 jaar.

§2. Daarnaast wordt de arbeidsovereenkomst om dringende reden beëindigd, zonder vergoeding of opzeg aan de onderzoeker, in geval deze een integriteitsinbreuk heeft begaan die elke professionele samenwerking tussen het Fonds Wetenschappelijk Onderzoek – Vlaanderen en de onderzoeker onmiddellijk en definitief onmogelijk maakt.

Art. 27.

§1. Van zodra het Fonds Wetenschappelijk Onderzoek – Vlaanderen kennis krijgt van inbreuken op de wetenschappelijke integriteit van een van zijn onderzoekers, hoort het de onderzoeker.

§2. De onderzoeker kan zich laten bijstaan door een raadsman.

§3. Na de onderzoeker te hebben gehoord, kan het FWO de volgende beslissingen nemen:

  1. het dossier zonder gevolg klasseren;
  2. de feiten die zich hebben voorgedaan formeel vaststellen en deze vaststelling opnemen in het persoonlijk dossier van de postdoctoraal onderzoeker bij het FWO;
  3. een formele verwittiging geven en deze verwittiging opnemen in het persoonlijk dossier van de postdoctoraal onderzoeker bij het FWO;
  4. de onderzoeker ontslaan mits betaling van de wettelijk bepaalde vergoeding;
  5. de onderzoeker om dringende reden ontslaan.

§4. Bij de beoordeling van een nieuwe aanvraag voor een mandaat als postdoctoraal onderzoeker bij het FWO kunnen bovenvermelde gevolgen b) en c) in aanmerking genomen worden door het bevoegde expertpanel.

Art. 28.

De postdoctoraal onderzoekers kunnen, voor zover ze het hoofd van de onthaalinstelling, het hoofd van hun onderzoekseenheid en het Fonds Wetenschappelijk Onderzoek – Vlaanderen hiervan in kennis hebben gesteld, om het even wanneer van hun mandaat afstand doen.

Hoofdstuk 7. Berekening van het salaris en storting

Art. 29.

§1. De salarisschaal van postdoctoraal onderzoeker is de salarisschaal Doctor-Assistent, zoals bepaald door het Besluit van de Vlaamse regering van 4 mei 2001 tot vaststelling van de salarisschalen van het assisterend academisch personeel van de universiteiten in de Vlaamse Gemeenschap.

§2. Het brutobedrag per maand bedraagt minimaal 4.941,66 euro en maximaal 7.703,56, geïndexeerd met 2.0399 zoals bepaald op 1 december 2023.

Art. 30. (zoals gewijzigd bij beslissing van de raad van bestuur van 27/03/2019, 27/11/2019 en 24/03/2021)

§1. Mandaathouders van het FWO genieten de volledige terugbetaling van de kosten van een abonnement op het openbaar vervoer (trein-tram-bus-metro) voor de verplaatsing van hun domicilieadres naar en van de plaats van het werk. Bij buitenlands domicilieadres worden enkel de verplaatsingskosten tot aan de Belgische grens terugbetaald. 

§2. Een mandaathouder van het Fonds Wetenschappelijke Onderzoek - Vlaanderen heeft recht op een fietsvergoeding per kilometer bij gebruik van de fiets voor:

  • het volledige woon-werktraject, dit is de verplaatsing met de fiets van de woonplaats tot aan de werkplaats, zonder dat een ander transportmiddel wordt gebruikt.
  • een gedeelte van het woon-werktraject, dit is vóór of nadat een ander transportmiddel wordt gebruikt (voortraject of natraject).

Voorwaarden:

  • de mandaathouder gebruikt ten minste 80% van de dagen in een maand waarop hij of zij effectief werkt de fiets voor het woon-werkverkeer.
  • de afstand die de mandaathouder aflegt (enkele rit) bedraagt ten minste 1 kilometer.

Het bedrag per kilometer is gelijk aan het bedrag dat van toepassing is binnen het Paritair Comité 337.

De mandaathouder vraagt de fietsvergoeding via het FWO e-loket.

Elke wijziging in de loop van het jaar wordt onmiddellijk aan de personeelsdienst gemeld.

Art. 31. (zoals gewijzigd bij beslissing van de raad van bestuur van 28/06/2023)

§1. De geldelijke instapanciënniteit van junior postdoctoraal onderzoekers wordt vastgesteld op 4 jaar en van senior postdoctoraal onderzoekers op 7 jaar.

§2. Postdoctoraal onderzoekers die over meer wetenschappelijke anciënniteit beschikken dan vermeld in paragraaf 1 van dit artikel en die dit wensen te valoriseren, dienen hiertoe ten laatste 6 maanden na de start van het mandaat en volgens de modaliteiten vermeld op de FWO-website een verklaring op erewoord met de nodige bewijsstukken te bezorgen aan de aan de personeelsdienst van het FWO.

§3. Op basis van de ingediende verklaring op erewoord en de nodige bewijsstukken wordt de inschalingsanciënniteit berekend rekening houdend met de hiernavolgende bepalingen:

  • de duur van de aanstelling in een dienstverband van ten minste 50% aan een universiteit of wetenschappelijke instelling, met dien verstande dat het gaat om een opdracht die onderzoeksactiviteiten omvat;
  • de duur van de vrijwillig verrichte onderzoeksactiviteiten aan een universiteit in de Vlaamse Gemeenschap voor zover de omvang van deze activiteiten ten minste 50% bedraagt van een normale voltijdse taakvervulling;
  • de helft van de duur van de aanstelling bedoeld in het eerste en het tweede streepje van de huidige paragraaf, indien het een dienstverband van minder dan 50% betreft;
  • de duur van de aanstelling wordt berekend per kalendermaand. Onvolledige maanden worden niet meegerekend.
  • de totale omvang van de inschalinganciënniteit kan nooit de nominale duur van de in aanmerking komende periodes overschrijden.

Art. 32.

Het salaris is gekoppeld aan de gezondheidsindex in de mate dat zij toepasselijk is op het academisch personeel van de universiteiten in de Vlaamse Gemeenschap.

Art. 33.

Het salaris wordt maandelijks, na het verstrijken van de maand, op een Belgische financiële rekening gestort.

Hoofdstuk 8. Arbeidsongevallen en aansprakelijkheid

Art. 34.

§1. De postdoctoraal onderzoekers zijn krachtens een door de wet vereist verzekeringscontract gedekt tegen risico's van het normale seminarie- en/of laboratoriumwerk, alsmede tegen ongevallen die zich zouden kunnen voordoen op de weg van en naar het werk. Het door de wet vereist verzekeringscontract dekt eveneens de risico’s van het normale seminarie- en/of laboratoriumwerk, alsmede de ongevallen die zich zouden kunnen voordoen op de weg van en naar het werk gedurende de tijdelijke buitenlandse opdrachten waarvoor door het Fonds  Wetenschappelijk Onderzoek – Vlaanderen voorafgaandelijk toestemming gegeven werd.

§ 2.. De burgerlijke aansprakelijkheid van de mandaathouders is gedekt door een collectieve verzekering, aangegaan door het Fonds Wetenschappelijk Onderzoek - Vlaanderen.

Art. 35. (zoals gewijzigd bij beslissing van de raad van bestuur van 26/06/2019)

§1. Bij een arbeidsongeval dient de personeelsdienst van het Fonds Wetenschappelijk Onderzoek – Vlaanderen binnen de 24 uur telefonisch op de hoogte te worden gebracht.

§2. De officiële verklaring samen met een medisch attest van vaststelling dient zo spoedig mogelijk naar het FWO te worden gestuurd.

§3. De bedrijfsgeneeskundige dienst van de onthaalinstelling waaraan het mandaat is geaffilieerd, evenals de supervisor, dienen van het arbeidsongeval op de hoogte te worden gebracht.

Hoofdstuk 9. Kinderbijslag

Art. 36. (zoals gewijzigd bij beslissing van de raad van bestuur van 27/03/2019)

§1. Elke geboorte van een kind van de mandaathouder dient aan het Fonds Wetenschappelijk Onderzoek – Vlaanderen gemeld te worden.

§2. De mandaathouder dient zelf het nodige te doen om zich aan te sluiten bij een kinderbijslagfonds en de vereiste formulieren tot het bekomen van kinderbijslag en kraamgeld dienen bij het gekozen kinderbijslagfonds opgevraagd te worden.

Art. 37.

Om hun recht op kinderbijslag te vrijwaren, dienen de mandaathouders met kinderen ten laste het FWO in kennis te stellen van elke buitenlandse reis in dienstverband. Tevens dienen de mandaathouders tijdens dit verblijf in het buitenland een domicilie in België te behouden.

Hoofdstuk 10. Jaarlijkse vakantie

Art. 38. (zoals gewijzigd bij beslissing van de raad van bestuur van 26/06/2019)

§1. De vakantieperioden voor mandaathouders zijn dezelfde als deze bepaald in het reglement van de onthaalinstelling en worden in gemeenschappelijk overleg met de supervisor vastgesteld.

§2. De postdoctoraal onderzoekers dienen aan het secretariaat van het Fonds Wetenschappelijk Onderzoek – Vlaanderen de data van hun jaarlijkse vakantie op te geven.

§3.Het vakantiegeld, berekend op basis van het salaris van de maand juni, wordt in de loop van de maand mei op de rekening van de mandaathouder gestort.