Art. 14.
De houders van een beurs verbinden zich ertoe een doctoraat op proefschrift voor te bereiden.
Art. 15.
§1. De houders van een beurs vallen onder de administratieve en juridische bevoegdheid van de raad van bestuur van het Fonds Wetenschappelijk Onderzoek - Vlaanderen, vertegenwoordigd door zijn voorzitter en zijn secretaris-generaal. De houders van een beurs vallen onder de disciplinaire bevoegdheid van de academische overheid van de universiteit.
§2. De houders van een beurs verbinden ertoe de reglementen van het Fonds Wetenschappelijk Onderzoek - Vlaanderen en die van de academische overheden van de universiteit na te leven.
§3. Van kandidaten met een academisch diploma afgeleverd door een universiteit buiten de Vlaamse Gemeenschap wordt verondersteld dat zij het Nederlands dermate beheersen om de inschakeling in de onderzoeksomgeving in Vlaanderen mogelijk te maken.
Art. 16.
De houders van een beurs mogen slechts omwille van behoorlijke en verantwoorde motieven en mits toestemming van hun promotor en van het Fonds Wetenschappelijk Onderzoek - Vlaanderen, het onderwerp van hun onderzoek aanpassen. Zij kunnen niet van onthaalinstelling veranderen, tenzij de betrokken onthaalinstellingen dat formeel toestaan.
Art. 17.
De concrete plaats waar de houder van een beurs zijn werkzaamheden uitvoert, kan in overleg met de onthaalinstelling worden bepaald.
Art. 18. (zoals gewijzigd bij beslissing van de raad van bestuur van 23/10/2019)
§1. De houders van een beurs zijn verplicht een doctoraatsopleiding zoals bepaald door de onthaalinstelling te volgen. Bij het behalen van het doctoraatsdiploma dienen zij deze doctoraatsopleiding met goed gevolg te hebben beëindigd. Indien reeds een doctoraatsopleiding of equivalent werd gevolgd of een vrijstelling werd verkregen van de onthaalinstelling, dient de betrokken mandaathouder het certificaat en/of de nodige bewijsstukken aan het FWO te bezorgen.
§2. Een aspirant kan, mits akkoord van de promotor, en afhankelijk van de vormingsnoden en het carrièreplan maximaal 20 procent van de beschikbare tijd in het kader van het mandaat besteden aan andere activiteiten dan het eigen doctoraatsonderzoek die bijdragen tot de opleiding, al dan niet in het kader van de doctoraatsopleiding, op voorwaarde dat de afwerking van het doctoraatsproefschrift binnen de duur van het mandaat niet in het gedrang komt. Deze activiteiten kunnen bestaan uit administratieve of klinische taken, het werken aan ander onderzoek of dienstverlening, vormingsactiviteiten, onder andere een stage en een educatieve master, of het ondersteunen van onderwijs. Het ondersteunen van onderwijs dient steeds te gebeuren onder de verantwoordelijkheid van een lid van het zelfstandig academisch personeel. Een aspirant kan onder geen beding als verantwoordelijke of titularis worden aangeduid van een opleidingsonderdeel.
§3. Aspiranten die klinische taken dienen uit te voeren in kader van hun opleiding tot arts-specialist kunnen, mits akkoord van de promotor, maximaal 40 procent van de beschikbare tijd in het kader van hun mandaat besteden aan deze taken, op voorwaarde dat de afwerking van het doctoraatsproefschrift binnen de duur van het mandaat niet het gedrang komt.
§4. Bij het bepalen van de tijdbesteding van deze taken dient de reële werklast te worden beschouwd, inclusief voorbereiding en gerelateerde activiteiten. De aspirant rapporteert per mandaatjaar aan het FWO welke activiteiten er in het kader van dit artikel worden uitgevoerd gedurende het mandaat.
Art. 19. (zoals gewijzigd bij beslissing van de raad van bestuur van 23/10/2019)
§1. Een aspirant mag, mits toelating van de onthaalinstelling, buiten de onthaalinstelling en buiten het mandaat een bezoldigde activiteit uitvoeren, op voorwaarde dat deze niet in functie staat van de voorbereiding van het doctoraatsproefschrift, en de vereiste inzet en voortgang van de voorbereiding van het doctoraatsproefschrift niet in het gedrang brengt.
§2. Het Fonds Wetenschappelijk Onderzoek - Vlaanderen kan op aanvraag van de houder van een beurs een gehele of gedeeltelijke cumulatie met toelagen voor studieverblijven in het buitenland toestaan.
§3.Titularissen van een reisbeurs van het FWO, de Vlaamse Gemeenschap, de federale regering of in het kader van de culturele akkoorden, mogen deze met hun mandaat cumuleren.
De titularissen van dergelijke reisbeurzen dienen het FWO hiervan in kennis te stellen.
§4. De masters in de rechten, houders van een beurs van het FWO, mogen niet ingeschreven zijn aan de balie.
Art. 20. (zoals gewijzigd bij beslissing van de raad van bestuur van 27/09/2023)
De houders van een beurs dienen aan het einde van hun mandaat een verslag over hun wetenschappelijke activiteiten aan het Fonds Wetenschappelijke Onderzoek - Vlaanderen voor te leggen.
Art. 21.
§1. De houders van een beurs dienen op al hun publicaties en overdrukken hun titel van houder van een beurs strategisch basisonderzoek van het Fonds Wetenschappelijk Onderzoek - Vlaanderen en het FWO-dossiernummer van hun mandaat te vermelden.
§2. Bij alle communicatie met betrekking tot hun onderzoek dient de FWO-affiliatie van de houder van een beurs vermeld te worden.
Art. 22.
§1. De titularissen van een mandaat die een onderzoeksverblijf in het buitenland wensen door te voeren, dienen de toestemming van het Fonds Wetenschappelijk Onderzoek - Vlaanderen en de betrokken onthaalinstelling te vragen.
§2.Het buitenlands studieverblijf kan enkel worden toegestaan indien de houder van een beurs tijdens het buitenlands verblijf onderworpen kan blijven aan de Belgische sociale zekerheid. Bijgevolg dient de houder van een beurs minstens 30 kalenderdagen voor zijn vertrek onder de Belgische sociale zekerheid te hebben geressorteerd.
De secretaris-generaal kan uitzonderlijk beslissen, op basis van een gemotiveerd verzoek, om van de voorwaarde om onderworpen te blijven aan de Belgische sociale zekerheid af te wijken.
Art. 23.
De titularissen van een mandaat dienen het Fonds Wetenschappelijk Onderzoek - Vlaanderen zo spoedig mogelijk in kennis te stellen van elke tijdelijke onderbreking van hun onderzoek, ongeacht de oorzaak ervan.
Art. 24.
§1. De mandaathouders dienen als verplicht verzekerde aan te sluiten bij een Belgisch ziekenfonds naar keuze.
§2. Bij ziekte dient de mandaathouder binnen de 48 uur aan het Fonds Wetenschappelijk Onderzoek - Vlaanderen de medische attesten te laten geworden waarin de periode van de ongeschiktheid vermeld is.
Een dubbel van het medisch attest dient, met tussenkomst van zijn promotor, te worden bezorgd aan de bevoegde dienst van de universiteit waar de mandaathouder zijn onderzoek doorvoert.
Art. 25.
De mandaathouder dient het Fonds Wetenschappelijk Onderzoek - Vlaanderen zo snel mogelijk schriftelijk op de hoogte te brengen van om het even welke wijziging in zijn situatie, zoals de wijziging in zijn burgerlijke stand, een geboorte, een adresverandering of andere.